Kunst – goed voor een mens! ‘Is daar onderzoek naar
gedaan? We moeten toch kunnen aantonen dat kunst goed is voor een mens?’
Dit is een vraag die Kunstfactor regelmatig bereikt. Zeker ook op het
gebied van Creatief Schrijven, waarnaar in Nederland niet veel
wetenschappelijk onderzoek is gedaan.
De actieve kunstbeoefening toont haar waarde allereerst met de
aansprekende live voorbeelden van mensen die bezig zijn met kunst. De
passie en het plezier spatten ervan af, de concentratie is voelbaar. Maar
kunstbeoefening heeft ook behoefte aan munitie om haar activiteiten te
onderbouwen. Ze heeft argumenten nodig om haar werk te verklaren. Dan is
er concreet bewijs nodig dat Kunsten (een werkwoord) goed is voor een
mens. Dan willen we het ook hebben over de langetermijneffecten van het
doen aan kunst.
Die informatie kan komen uit onderzoeksresultaten. Onderzoeken kunnen
aantonen wat de concrete effecten zijn voor mensen die actief aan kunst
doen. Maar voor Creatief Schrijven blijken onderzoeksresultaten in het
Nederlandse taalgebied niet makkelijk te vinden.
In het Engelse / Amerikaanse taalgebied wordt meer wetenschappelijk
onderzoek gedaan naar de effecten van creatief schrijven. Onderzoeken naar
het effect van schrijven op bijvoorbeeld taalontwikkeling, motorische
ontwikkeling, taalbegrip, muzikaliteit, gezondheid, het vermogen om stress
te bestrijden en dergelijke. Onderzoeken die de stelling dat schrijven
goed is voor een mens, kracht kunnen bijzetten.
Om de Nederlandse informatieachterstand in te lopen zette Kunstfactor
een opdracht uit voor het doen van inventarisatie van
onderzoeksresultaten. Het verslag dient ter ondersteuning van de interesse
in alle langetermijnonderwerpen binnen de schrijfwereld (creatief
schrijven als kunstvak, literair schrijven als universitaire discipline,
schrijven in het onderwijs).
De vraag of schrijven bijdraagt aan gezondheid van mensen is voor veel
professionals van belang. Kunstfactor wil hen informeren met de gegevens
die ons uit het buitenland bekend zijn. Mark Mieras,
wetenschapsjournalist, vergeleek op ons verzoek een groot aantal
onderzoeken. Hij doet in deze literatuurstudie verslag van de
internationale bevindingen van studies naar creative writing en
expressive writing speciaal toegepast in therapeutische situaties
in de gezondheidszorg en op het gebied van psychisch welzijn.
Uit de studies blijkt overduidelijk dat Creatief Schrijven positieve
effecten heeft op gezondheid en welzijn. Op een activiteit kun je geen
sticker met een groen klavertje plakken, maar we kunnen met zekerheid
stellen: Schrijven draagt bij aan een gezond leven.
Kunstfactor Tom de Rooij, directeur-bestuurder
Wat schrijven doet met onze hersenen
Verhalen spelen een sleutelrol in de psychologie
van mensen. Vertellen en schrijven dragen daarom bij aan een gezonde
geest. En dat niet alleen: ook lichamelijke gezondheid is te beïnvloeden
met schrijven. Dat is de voorlopige conclusie van een omvangrijke
wetenschappelijke speurtocht naar de ‘gezondheidswaarde’ van onze
verhalencultuur. Kunstfactor vroeg wetenschapsjournalist Mark Mieras het
onderzoek op een rijtje te zetten. Waarom is schrijven meer dan een
prettig tijdverdrijf?
Anne Frank kreeg haar dagboek op haar 13e verjaardag. Op de eerste
bladzijde schreef ze: ‘Ik hoop dat ik alles aan jou kan toevertrouwen
zoals ik nog aan niemand gekund heb en ik hoop dat je een grote steun voor
me zult zijn.’ Ze noemde het dagboek Kitty.
Autobiografisch schrijven wordt door veel mensen als een steun ervaren,
niet zelden noemen ze het zelfs een kwestie van overleven. Een belangrijk
deel van de bevolking schrijft tegenwoordig regelmatig over persoonlijke
ervaringen en gevoelens via sociale netwerken als MySpace, Facebook en
Hyves. Dagboeken bijhouden en gedichten en verhalen schrijven gebeurt al
veel langer. Over het aantal Nederlanders dat serieus en met regelmaat in
de vrije tijd voor zichzelf schrijft lopen de schattingen uiteen van
435.000 tot 1,6 miljoen. Afgaand op onderzoek in België is ongeveer een
derde van de amateurschrijvers dagboekschrijver en schrijft tweederde
verhalen of gedichten, meestal met veel autobiografische elementen. In
onze cultuur, gedomineerd door beeld en geluid, trekt schrijven kennelijk
toch een grote groep mensen. Waarom? Wat is de waarde van schrijven?
Expressief schrijven
Er bestaat een breed gedragen overtuiging in wetenschap en samenleving
dat het gezond is om negatieve ervaringen van je af te schrijven en
positieve ervaringen onder woorden te brengen. Maar is dat ook echt zo:
draagt schrijven bij aan onze gezondheid? De afgelopen vijfentwintig jaar
werden meer dan tweehonderd studies uitgevoerd met zeer uiteenlopende
groepen proefpersonen om dit vermoeden te toetsen. Groepen mensen werden
aselect ingedeeld in een schrijfgroep en een controlegroep. Achteraf werd
het effect gemeten op zulke uiteenlopende zaken als het doktersbezoek,
depressie, stoppen met roken, de duur van je relatie en zelfs op de
ontwikkeling van chronische pijn, astma. Van vrouwen met chronische
bekkenklachten die aan een schrijfprogramma meededen had een deel daarna
minder last van de pijn. Baat hadden vooral vrouwen die moeite hadden om
over hun emoties te praten.1 Astmapatiënten hadden vier maanden na een
schrijfprogramma gemiddeld een 19 procent grotere longfunctie dan een
controlegroep.2
Eenvoudig is onderzoek naar het psychische en lichamelijke effect van
schrijven zeker niet. In een willekeurig samengestelde groep heeft niet
iedereen affiniteit met schrijven en ook de schrijfvaardigheid verschilt
per persoon. De invloed van het schrijven op geestelijke en fysieke
gezondheid is bovendien niet gemakkelijk te meten waardoor je grote
groepen mensen nodig hebt die zo’n schrijf-over-jezelf-programma
voltooien, en grote controlegroepen die niet schrijven of andere
schrijftaken vervullen.
De meeste studies lijken te bevestigen dat schrijven over ervaringen en
gevoelens bijdraagt aan geestelijke en lichamelijke gezondheid. Mensen die
hun persoonlijke ervaringen en gevoelens toevertrouwen aan het papier gaan
bijvoorbeeld minder vaak naar de huisarts.3 Sommige studies laten zien dat
het heilzame effect zich maanden uitstrekt in de toekomst. Zes maanden na
een betrekkelijk kort programma (drie schrijfbijeenkomsten van vijftig
minuten) in Boston was onder de deelnemende eerste jaars studenten nog een
positief effect te meten: ondanks de stress van hun prille studentenleven
hadden zij minder last van zwaarmoedigheid.4
De resultaten variëren wel sterk van onderzoek tot onderzoek, wat erop
wijst dat het effect van schrijven sterk afhangt van omstandigheden: niet
iedereen die een pen op het papier zet heeft daar evenveel baat bij. Sinds
de eerste experimenten vermoeden onderzoekers dat de gekozen
schrijftechniek belangrijk is. De ene schrijfinstructie is effectiever dan
de andere, en het ene schrijfthema brengt meer teweeg dan het andere. In
de meeste experimenten krijgt de schrijfgroep de opdracht om een
‘expressieve’ techniek te hanteren: dat wil zeggen schrijven met oog voor
details in een stijl die lijkt op spreektaal. Praten op papier zou je
kunnen zeggen. Vaak krijgt de controlegroep de opdracht om over iets
zakelijks of feitelijks te schrijven zoals wat ze precies allemaal gedaan
hadden sinds ze die dag opstonden. Meestal wordt er geschreven in een
aantal sessies van één tot twee uur, maar ook een eenmalige schrijfsessie
van slechts twintig minuten had een meetbaar effect.5
Schrijven over traumatische ervaringen zoals een zelfmoord of een
dodelijk ongeluk van een vriend of familielid heeft positief effect op de
lichamelijke en geestelijke toestand in de maanden daarna: minder stress,
minder lichamelijke klachten.6 Ook schrijven over minder emotionele
persoonlijke onderwerpen zoals over je levensdoelen biedt vergelijkbare
effecten.7
Het effect van schrijven hangt ook af van persoonlijke kenmerken en
omstandigheden en van de cultuur en samenleving waarin je leeft en
opgroeit. Aziatische proefpersonen hebben er gemiddeld meer baat bij dan
Kaukasische proefpersonen (waarschijnlijk vooral omdat ze minder gewend
zijn om over hun gevoelens te praten).8 De impact lijkt groter op vrouwen dan op
mannen en groter bij gezonde mensen dan bij mensen die worstelen met een
lichamelijke of geestelijke ziekten. Tel je verschillende studies op in
een zogenoemde meta-studie dan kan het gemeten effect zo gemakkelijk
verwateren. De metastudies zijn daarom niet unaniem over het
gezondheidseffect van schrijven. Een enkele studie vindt zelfs helemaal
geen effect,9
maar de meeste laten wel een significant effect zien.3
Schrijvers hebben een voorsprong
Expressief schrijven lijkt dus effect te hebben op lichamelijke en
geestelijke gezondheid. En wat voor willekeurige proefpersonen tijdens een
kort schrijfprogramma geldt, zal zeker ook gelden voor mensen die met
toewijding en liefde van schrijven hun hobby maken. Een geoefende
schrijver heeft vermoedelijk zelfs een voorsprong. Analyse van teksten die
tijdens verschillende schrijfexperimenten werden geschreven, laat
bijvoorbeeld zien dat mensen meer baat hebben bij schrijven wanneer ze
flexibeler zijn in het hanteren van hun pen. Proefpersonen die tijdens het
schrijfexperiment van dag tot dag het meest wisselden in hun schrijfstijl
hadden ook het meeste baat. Dat werd bijvoorbeeld aangetoond voor
wisseling in het gebruik van persoonlijk voornaamwoorden: wie de ene keer
vooral 'ons' en 'wij' schreef en de andere keer veelvuldig 'ik' en 'mij'
of 'zij' had meer baat van het schrijven dan wie steeds dezelfde
voornaamwoorden gebruikte.10
Wie jaren een dagboek schrijft ontwikkelt een flexibele schrijfstijl
die toegesneden is op de eigen behoefte, ook de behoefte aan psychische
stabiliteit. Bij de analyse van grote bestanden met persoonlijke teksten
troffen onderzoekers in beschrijvingen van negatieve ervaringen
bijvoorbeeld meer cognitieve woorden - woorden als ‘denken’, ‘beoordelen’
en ‘realiseren’ - aan dan in de beschrijvingen van positieve
ervaringen.11 Het wijst erop dat bij het formuleren en
herformuleren van de negatieve ervaringen een grotere mate van
consistentie is nagestreefd.
Schrijvers reflecteren meer bij negatieve dan bij positieve ervaringen,
wat psychologisch gezien ook wenselijk is. Voor positieve ervaringen
gelden andere regels. Te veel reflectie lijkt de impact van positieve
ervaring op het welbevinden te verminderen.12 Het is alsof de glans eraf
gaat als positieve ervaringen te veel worden geanalyseerd. Proefpersonen
die de opdracht kregen om niet te analyseren maar hun euforische ervaring
op te schrijven in zintuiglijke details, met gevoelens en emoties,
ondervonden wel een positief effect.5
Goed schrijven helpt om geestelijk gezond te blijven.
Oorzaak-en-gevolg-woorden als ‘dus' en ‘daarom’ en inzicht-woorden als
‘realiseren’, ‘inzien' – beide een aanwijzing voor de samenhang van een
tekst - corresponderen met een lager stressniveau. Hoe meer van die
woorden proefpersonen gebruiken bij het beschrijven van negatieve
ervaringen hoe verder hun stress daalt.13 Ten slotte vormt ook de concreetheid van het
woordgebruik een aanknopingspunt. Hoe meer concrete woorden als 'tafel',
'berkenboom' in de beschrijving van een negatieve ervaring voorkomen hoe
lager de psychologische stress bij de schrijver.12 Kortom, naarmate de
beschrijving van een negatieve levenservaring concreter en beeldender
wordt en meer samenhang begint te vertonen - naarmate het verhaal dus aan
narratieve en literaire kwaliteit wint - lijkt de geest van de schrijver
tot rust te komen.
Schrijven over negatieve ervaringen levert tobbers meer soelaas dan
mensen die gewend zijn om hun ervaringen gedurende de dag op een
reflectieve manier te herkauwen.4 Tobbers neigen ertoe om negatieve ervaringen
steeds weer te herbeleven alsof ze steeds weer dezelfde cd-rom opzetten
terwijl reflectieve herkauwers die ervaringen onderwijl analyseren,
herinterpreteren en zo van hun scherpe randen ontdoen. Schrijven
stimuleert tobbers om ook te reflecteren en te herinterpreteren en vervult
voor hen daarom een extra waardevolle functie.
Identiteit en sociale interactie
De mate waarin schrijven bijdraagt aan geestelijke stabiliteit hangt af
van schrijfvaardigheid en van de toepassing daarvan om de juiste gevoelens
en ervaringen onder woorden te brengen. In experimenten waarin het
schrijven raakt aan de eigen overtuigingen en de identiteit van de
deelnemers is er vaak meer effect te meten, dan waar zo'n raakvlak
ontbreekt. Een opvallend effect was er bijvoorbeeld bij vrouwen die
worstelen met hun lesbische gevoelens;14 gehandicapten die worstelen met hun
identiteit;15 slachtoffers van verkrachting bij wie
'flashbacks' gedurende het schrijfprogramma in heftigheid afnamen.16
Een recent voorbeeld is een studie aan de Universiteit van Colorado
waar studenten natuurkunde schreven over de kernwaarden in hun leven
(familie, creativiteit, religie…) en waarom die belangrijk voor hen zijn.
De oefening duurde slechts 15 minuten en werd eenmaal herhaald. Ondanks de
beperkte schrijftijd was er in de maanden daarna een verrassende
uitwerking op de resultaten van de vrouwelijke studenten. Normaal scoren
die gemiddeld tien procent lager dan mannelijke studenten. Niet
intelligentie maar de overtuiging dat natuurkunde iets voor mannen is,
speelt daarin waarschijnlijk een sleutelrol. De vrouwelijke studenten die
temidden van de groep over hun kernwaarden hadden geschreven, scoorden
daarna bijna even goed als hun mannelijke collega’s17, dit in tegenstelling tot de
vrouwen in de controlegroep.
De fysica studenten schreven in de collegebank, temidden van de groep.
Waarschijnlijk was het niet alleen het schrijven zelf maar ook de weerslag
op hun sociale interactie die het blijvende verschil maakte. In
verschillende andere experimenten werd zo’n sociaal effect vastgesteld:
proefpersonen stellen zich na hun schrijfactiviteit anders op in hun
sociale relaties.1318 Onderzoekers van de Universiteit van Texas
analyseerden het contact tussen 192 liefdespartners die via instant
messaging met elkaar communiceerden. Nadat één van de liefdespartners aan
een schrijftraining had meegedaan werden de partners in hun onderlinge
communicatie explicieter: ze gebruikten meer positieve en negatieve
emotionele woorden. Na drie maanden was van deze relaties 77 procent nog
intact terwijl dat in de controlegroep maar 52 procent was.18
Vergevingsgezindheid is een sleutelfactor in het bouwen van warme en
nauwe sociale relaties19 en schrijven draagt daaraan bij. Schrijven
over pijnlijke ervaringen maakt mensen vergevingsgezinder naar vrienden en
collega’s die betrokken waren. Proefpersonen die werden gestimuleerd om
iets positiefs te schrijven over hen, konden zich daarna gemakkelijker
verzoenen.20 Opmerkelijk was dat het niet veel uitmaakte
hoeveel positiefs er over iemand geschreven werd: één positieve eigenschap
op papier zetten was voldoende om beweging te brengen in gevoelens van
boosheid en wrok.
Wie over persoonlijke en sociale ervaringen schrijft lijkt daarmee
extra ruimte te scheppen voor open communicatie en nauwe sociale banden.
En wie die warme banden goed onderhoudt, is daarna minder afhankelijk van
het schrijven. Mensen die een open verhouding hebben tot hun vrienden en
gemakkelijk over zichzelf en hun gevoelens praten hebben minder baat bij
schrijven dan mensen die emotioneel meer op zichzelf zijn aangewezen.14
Woorden sturen emoties
Soepel en expressief schrijven over je ervaringen en je gevoelens
draagt bij aan de kwaliteit van je sociale relaties en aan je psychische
stabiliteit. Onderzoek toont op dit punt een redelijk consistent beeld,
maar wat is het onderliggend mechanisme? Waarom werkt schrijven op deze
manier op de geest en op onze sociale relaties? Hoe komt de gevonden
invloed van het schrijven tot stand? Wat gebeurt er bij het schrijven in
de hersenen?
Emoties benoemen tempert de activiteit van emotionele centra. Wanneer
proefpersonen de emoties benoemen die ze herkennen op foto’s met
portretten, reageert de amandelkern, het belangrijkste emotionele
hersencentrum, daarop minder heftig dan als ze dat niet doen.21 Het effect is
specifiek: het benoemen van neutrale labels zoals de sekse of de naam van
de persoon op de foto heeft geen effect. Ook na een week is dit effect van
taal op het stressniveau nog te meten.22
Taal heeft dus een neutraliserend effect op emoties. Woorden helpen om
stress bij het herbeleven van gebeurtenissen te verminderen. Wie zijn
gevoelens in woorden vat is zijn emoties beter de baas.
Verhalen sturen onze identiteit
Verhalen en dagboeken bestaan natuurlijk niet alleen uit treffende
beschrijvingen van gevoelens. Schrijvers steken ook veel tijd in de
ordening van gebeurtenissen, in de constructie van een consistente
verhaallijn. Ook dat lijkt bij te dragen aan het welbevinden. Waarom?
Proefpersonen die al schrijvend hun ervaringen ordenen hebben daarna een
groter werkgeheugen tot hun beschikking.11 Werkgeheugen is belangrijk om
bijvoorbeeld overzicht te houden in je werkzaamheden en bij het oplossen
van complexe opgaven. Het zijn vooral negatieve ervaringen die dit
werkgeheugen belasten. Zo kunnen studenten met negatieve ervaringen met
wiskunde daardoor cognitief zozeer geblokkeerd raken tijdens hun tentamen
statistiek dat ze er inderdaad niets van terecht brengen. Schrijven kan
dit mechanisme stoppen. Schrijven helpt kennelijk om de geest te bevrijden
van het beslag dat zo’n negatieve ervaring op de denkruimte legt. Dit kan
ook de fysieke effecten van schrijven voor een belangrijk deel verklaren.
Veel lichamelijke problemen waarop schrijven een positief effect lijkt te
hebben zijn stressgerelateerd. Schrijven helpt mensen waarschijnlijk om de
aandacht te bevrijden van negatieve ervaringen zodat ze beter met
stressfactoren kunnen omgaan.23
De drang van de schrijver om zijn verhaal te vertellen weerspiegelt een
proces dat voortdurend in onze hersenen draait: de constructie van onze
eigen biografie. Neuroloog Oliver Sacks beschreef in 1985 patiënt William
Thomson, een voormalig winkelier die door een falend geheugen iedere paar
minuten een nieuwe identiteit verzon voor zichzelf en voor de mensen die
hij ontmoette.24 Saks kreeg binnen vijf minuten tien keer een
andere identiteit toegeschreven. Het ene moment was hij de 'slager van
hiernaast', het andere moment de huisarts. Die drang om verhalen te
verzinnen heeft ieder mens. Waarom? Sacks vermoedde het al in 1985: ‘Elk
van ons is een vertelling die door en in ons voortdurend wordt
opgebouwd.’
Onderzoek naar een netwerk van hersenstructuren, aangeduid als het
standaard-systeem (default system), heeft de laatste jaren aannemelijk
gemaakt dat ieder mens inderdaad over zo’n verhalenverteller beschikt. Het
netwerk evalueert persoonlijke gebeurtenissen, beheert het biografisch
geheugen en schept je identiteit. Het verhaal dat we over onszelf aan
anderen vertellen en de autobiografische verhalen die we schrijven voldoen
aan dezelfde regels. Net als de schrijver streeft de verhalenverteller in
onze hersenen naar een verhaal met kop en staart, een rode draad en een
consistente hoofdpersoon. Gebeurtenissen die het verhaal doorkruisen
prikkelen het systeem om te worden ingepast.
Er is groeiend bewijs dat onze hersenen sociale interactie nodig hebben
om dit proces van inpassing voorspoedig te laten verlopen. Vertellen over
onszelf is een voorwaarde om een stabiele identiteit te ontwikkelen en te
onderhouden.25 Kinderen die open met hun ouders over
zichzelf kunnen vertellen ontwikkelen een gedetailleerder verhaal over
zichzelf dan kinderen die dat niet kunnen.26 Praten over jezelf heeft ook
voor volwassenen invloed op de ontwikkeling van identiteit.27 Het bezoek
aan een psycholoog of psychiater heeft in de meeste gevallen hetzelfde
doel: een helder verhaal over jezelf vormen.28
Van alle negatieve emoties lijkt schaamte het autobiografische proces
het meest te blokkeren en vormt relatief vaak de aanleiding voor een
trauma en depressie.29 Wie zich schaamt wil er meestal niet over
praten. Schaamtevolle ervaringen houden we nu eenmaal het liefst
verborgen. Daardoor komt bij schaamtevolle ervaringen de taal buiten spel
te staan als hulpmiddel om emoties te verwerken. Wie geleerd heeft over
ervaringen te schrijven beschikt over een waardevol alternatief voor
praten. Het papier is een veilige haven om te verwoorden en te vertellen
zonder geheimen aan anderen prijs te geven en zonder afhankelijk te zijn
van de beschikbaarheid van het luisterend oor van vrienden. Een
interessante veronderstelling is dat bidden en biechten een vergelijkbare
veilige haven bieden30 en dat het positieve psychische effect van
een biecht mede berust op het verwoorden, en zeker niet alleen op het
boete doen en de goddelijke vergeving. Als dat zo is, moet schrijven een
nog belangrijker rol zijn gaan spelen, sinds de samenleving ontkerkelijkt
is geraakt.
Conclusie
Als we het beschikbare onderzoek op een rijtje leggen is de conclusie
gerechtvaardigd dat schrijven niet alleen leuk maar ook nuttig is. Wie
schrijft helpt zichzelf om de ervaringen van het leven te verwerken. Wie
schrijft benoemt vaak emoties en ordent ervaringen; activiteiten die
hersenfuncties stimuleren die een stabiliserende werking hebben op de
geest. Schrijven doet een zwaar beroep op het standaard systeem, onze
verhalenverteller, waarvan we vermoeden dat het een vitale rol speelt in
onze geest. Storing van het systeem kan leiden tot een scala aan
psychiatrische ziektebeelden: van depressie tot autisme en
schizofrenie.3132
Ook trauma past in dit rijtje thuis. Het lijkt toe te slaan wanneer
mensen er niet in slagen om gebeurtenissen in hun levensverhaal in te
passen, om ze betekenis te geven.33 Denk aan een ongeluk, pesten op school of op
het werk, een onterecht ontslag of geweld als een verkrachting. Het lijkt
erop dat zo'n pijnlijke herinnering net als een afgebroken tand dat met je
tong doet, het standaard systeem blijft prikkelen. De pijnlijke
gebeurtenis blijft je bezighouden. Nieuwe ervaringen worden
geïnterpreteerd in het licht deze gebeurtenis, oude herinneringen worden
geherinterpreteerd. De Deense onderzoekster Dorthe Berntsen beschrijft een
student die na een auto-ongeluk het gevoel van machteloosheid van die
ervaring geleidelijk tot rode draad van zijn leven maakte.30
Een coherent betekenisvol verhaal over je leven vormen is dus
belangrijk. Schrijven kan dit vitale proces stimuleren. Talige interactie
– of dat nu is met vrienden of met papier of computerscherm – lijkt een
essentiële rol te vervullen in het verwerken en integreren van pijnlijke
levenservaringen. De vele studies naar het effect van schrijven bevestigen
merendeels de effecten op geest en lichaam. Ze laten echter ook zien dat
schrijven zeker geen Haarlemmerolie is, geen remedie voor alles en voor
allen.
De vaardigheid om goed te schrijven biedt mensen een voorsprong.
Schrijven kan een waardevol hulpmiddel zijn om zichzelf gezond te houden.
Een schrijfcultuur met honderdduizenden actieve amateurschrijvers, met
schrijfcursussen, literaire websites, met schijfwedstrijden en literaire
prijzen, draagt zo zeker bij aan de volksgezondheid. Net als in
Angelsaksische landen zou op de lagere en middelbare school meer aandacht
moeten zijn voor creatief en expressief schrijven.
Schrijven is meer dan een formeel communicatiemiddel, het is een
hulpmiddel om vitaal te blijven.
Norman, S.A. For Whom Does It Work? Moderators of the Effects of Written Emotional Disclosure in a Randomized Trial Among Women With Chronic Pelvic Pain. Psychosomatic medicine : journal of the American Psychosomatic Society 174-183 (2004). ↩
Smyth, Joshua, Stone, Arthur, Hurewitz, Adam & Kaell, Alan Effects of Writing About Stressful Experiences on Symptom Reduction in Patients With Asthma or Rheumatoid Arthritis. JAMA 281, 1304 - 1309 (1999). ↩
Frattaroli, J. Experimental Disclosure and Its Moderators. Psychological bulletin 823-865 (2006). ↩↩2
Burton, C.M. & King, L.A. The health benefits of writing about intensely positive experiences. Journal of Research in Personality 38, 150-163 (2004). ↩↩2
Pennebaker, J.W. & O'Heeron, R.C. Confiding in others and illness rate among spouses of suicide and accidental-death victims. J Abnorm Psychol 93, 473-476 (1984). ↩
King, L.A. The Health Benefits of Writing about Life Goals. Personality and Social Psychology Bulletin 27, 798 -807 (2001). ↩
Lu, Q. & Stanton, A.L. How benefits of expressive writing vary as a function of writing instructions, ethnicity and ambivalence over emotional expression. Psychol Health 25, 669- 684 (2010). ↩
Mogk, C., Otte, S., Reinhold-Hurley, B. & Kröner-Herwig, B. Health effects of expressive writing on stressful or traumatic experiences - a meta-analysis. Psychosoc Med 3, Doc06 (2006). ↩
Campbell, R.S. & Pennebaker, J.W. The secret life of pronouns: flexibility in writing style and physical health. Psychol Sci 14, 60-65 (2003). ↩
Klein, K. & Boals, A. Expressive writing can increase working memory capacity. Journal of Experimental Psychology: General 130, 520-533 (2001). ↩↩2
Lyubomirsky, S. Personality Processes and Individual Differences - The Costs and Benefits Of Writing, Talking, and Thinking About Life's Triumphs and Defeats. Journal of personality and social psychology 692-707 (2006). ↩↩2
Pennebaker, J.W. Writing about emotional experiences as a therapeutic process. Psychological science : Research, theory, & application in psychology and related sciences p162 (1997). ↩↩2
Lewis, R.J. e.a. An Expressive Writing Intervention to Cope with Lesbian-Related Stress: The Moderating Effects of Openness about Sexual Orientation. Psychology of Women Quarterly 29, 149-157 (2005). ↩↩2
Ryan, E.B., Bannister, K.A. & Anas, A.P. The dementia narrative: Writing to reclaim social identity. Journal of Aging Studies 23, 145-157 (2009). ↩
Peggy Penn, Joined imaginations. (Universiteit van Tilburg, 2008). ↩
Miyake, A. Reducing the Gender Achievement Gap in College Science. Science : a weekly journal devoted to the advancement of science 1234-1238 (2010). ↩
Slatcher, R.B. & Pennebaker, J.W. How Do I Love Thee? Let Me Count the Words: The Social Effects of Expressive Writing. Psychological Science (Wiley-Blackwell) 17, 660-664 (2006). ↩↩2
Wieselquist, J. Interpersonal forgiveness, trust, and the investment model of commitment. Journal of Social and Personal Relationships 26, 531-548 (2009). ↩
Romero, C. Writing wrongs: Promoting forgiveness through expressive writing. Journal of social and personal relationships 625-642 (2008). ↩
Lieberman, M.D. e.a. Putting feelings into words: affect labeling disrupts amygdala activity in response to affective stimuli. Psychol Sci 18, 421-428 (2007). ↩
Tabibnia, G., Lieberman, M.D. & Craske, M.G. The lasting effect of words on feelings: words may facilitate exposure effects to threatening images. Emotion 8, 307-317 (2008). ↩
Klein, K. & Boals, A. The relationship of life event stress and working memory capacity. Appl. Cognit. Psychol. 15, 565-579 (2001). ↩
Oliver Sacks The Man who mistook his wife for a hat. (London, 1985). ↩
Basting, A.D. Looking back from loss: views of the self in Alzheimer's disease. Journal of aging studies 87-100 (2003). ↩
Sher-Censor, E., & Oppenheim Coherence and representations in preschoolers’ narratives associations with attachment ininfancy. , Family stories and the lifecourse: Across time and generations (pp.77–107). (2004). ↩
Pasupathi, M. Talking the Talk. Discourse processes : a multidisciplinary journal 55 (2007). ↩
Salvatore, G., Dimaggio, G. & Semerari, A. A model of narrative development: Implications for understanding psychopathology and guiding therapy. Psychology & Psychotherapy: Theory, Research & Practice 77, 231-254 (2004). ↩
Robinaugh, D.J. & McNally, R.J. Autobiographical memory for shame or guilt provoking events: association with psychological symptoms. Behav Res Ther 48, 646-652 (2010). ↩
Smyth, J.M. & Pennebaker, J.W. Exploring the boundary conditions of expressive writing: In search of the right recipe. Br J Health Psychol 13, 1-7 (2008). ↩↩2
Kennedy, D.P., Redcay, E. & Courchesne, E. Failing to deactivate: Resting functional abnormalities in autism. Proceedings of the National Academy of Sciences 103, 8275-8280 (2006). ↩
Buckner, R.L., Andrews-Hanna, J.R. & Schacter, D.L. The brain's default network: anatomy, function, and relevance to disease. Ann. N. Y. Acad. Sci 1124, 1-38 (2008). ↩
Berntsen, D. & Rubin, D.C. When a trauma becomes a key to identity: enhanced integration of trauma memories predicts posttraumatic stress disorder symptoms. Applied Cognitive Psychology 21, 417-431 (2007) ↩