Een wetenschapsjournalist kan zich laten leiden door zijn nieuwsgierigheid als een vlinder door de wind. Zo begon ik in 2001 verslag te doen van hersenonderzoek. Het thema ontwikkelde zich al snel tot een fascinatie die mij inmiddels al ruim twintig jaar fulltime in zijn greep houdt. En ook een beetje tot een missie, want ik raakte ervan overtuigd dat het waardevol is als mensen begrijpen hoe het daarboven werkt. Waardevol wanneer docenten, politici en managers begrijpen hoe kinderen en volwassenen leren, ontwikkelen en presteren. Waardevol wanneer professionals doorzien hoe protocollen aan hun vakmanschap kunnen knagen, en wat ze daartegen kunnen doen. Waardevol wanneer ouders begrijpen wat hun tieners bezielt. Als mannen en vrouwen hun verschillen leren doorzien.
Ik ben geen onderzoeker. Ik praat wel veel met hen, lees hun publicaties en vertaal hun onderzoek voor de samenleving. Voor al die ‘gewone’ mensen waarvoor deze kennis van waarde is. Ik ben genoeg bij hersenonderzoek betrokken geweest om te weten dat het complex, geduld eisend en intensief werk is en dat onderzoeksresultaten met zorg moeten worden gecommuniceerd.